Wanneer je een creatief mens bent, dan vindt je het mogelijk helemaal niet fijn, om volgens een stappenplan te oefenen. En ik kan je geruststellen, dat hoeft ook niet. Er zijn vele wegen, die naar Rome leiden, en de avonturier zoekt het het liefst zelf uit. Maar stel, dat je vastloopt en baalt, dat je nooit een lied helemaal goed kunt spelen, dan is het wellicht interessant om te kijken, of je in dit basisrecept inspiratie vindt of een inzicht, over hoe oefenen werkt en welk ingrediënt je misschien nog miste.

Het is belangrijk, om te beseffen, dat een instrument leren bespelen lijkt op leren lopen, leren schaatsen, leren lezen of schrijven en al die andere dingen, waar we lang voor moesten oefenen om er uiteindelijk van te kunnen genieten. Meestal deden we dat als kind al en daarom voelt het misschien nu soms raar, hoe langzaam zo een leerproces kan gaan. 

De truk is, dat je één na het andere proces automatiseert om uiteindelijk de complexe kunst van het ukelelespel te beheersen. Je automatiseert bijvoorbeeld het pakken van de akkoorden: het doel is om zonder na te denken een akkoord te pakken, dat je ogen G lezen op het papiertje en je vingers al vanzelf in de juiste positie gaan. Hetzelfde geldt voor een strum: Je herinnert je, hoe de strum klinkt (doordat je het iemand hoort spelen of doordat je leest [N-NO’-ONO]). En je rechter hand begint als vanzelf op en neer te gaan, zonder dat je “werkgeheugen” daarmee belast wordt. 

Pas, wanneer de akkoorden en het strum geautomatieseerd zijn, lukt het om bij het lied ook nog eens te zingen. Want als je over teveel dingen moet nadenken (akkoord, strum en zingen van de tekst), dan is het brein overbelast. Niet alleen jou brein, maar ieders brein. 

Daarom kan het een tijdje duren, om ukelele te kunnen spelen en erbij te zingen. Dat hangt af van je voorkennis. Wanneer je al eerder een instrument hebt gespeeld, dan zijn jou vingers al bekend, met de fijne motoriek, die nodig is voor het spelen van een instrument. Wanneer je eerder al in een koor hebt gezongen, dan bent je eraan gewend om maat te houden, om de juiste toonhoogte vast te houden, om je aan een begeleiding te oriënteren met je zingen.

De grootste aandacht lig op het automatiseren van de strum, van de akkoorden en van het zingen. Wanneer één van deze drie dingen steeds weer misgaat, (oftewel nog niet goed geautomatiseert is), dan is het belangrijk, dat je deze drie dingen steeds weer apart oefent: 

Het overpakken van de akkoorden oefen je met de “oefenstrum”. Je brein kan zich dan puur op de akkoorden concentreren.  De oefenstrum is [N-N-] of [N-N-N-N-] per akkoordsymbool, schat zelf in wat makkelijker gaat. 

Als er een bijzonder moeilijk akkoord tussen zit, dan ga je juist de wisseling van het moeilijke akkoord met het akkoord daarvoor 10 keer herhalen. Steeds dezelfde twee akkoorden. 

Je speelt je lied zolang alleen met de oefenstrum, tot je het saai begint te vinden.

De strum, die bij het lied hoort, oefen je in begin alleen op één enkel makkelijk akkoord . Dat doe je zolang, tot de strum vanzelf gaat. 

Wanneer dat lukt ga je op een langzaam tempo de strum met twee of drie verschillende akkoorden oefenen. Vervolgens de eerste regel. Dan de eerste couplet. Allemaal nog op een rustig tempo. Tot je uiteindelijk de akkoordwisselingn van het hele lied gestrumd hebt.

Wanneer je het hele lied een paar keer in een rustig tempo hebt gestrumd, dan kun je proberen om sneller te spelen. Als je merkt, dat in een sneller tempo weer veel fouten insluipen, dan ga ja mogelijk terug naar de oefenstum [N-N-], maar met een sneller tempo nu.

De eerste stap om het lied te oefenen is het steeds weer beluisteren (tijdens de afwas, het fietsen, in de auto, maakt niet uit…). 

Vervolgens probeer je mee te zingen met de tekst. Je hoeft het lied niet precies zo te zingen, als de artiest het doet. In de grote lijn natuurlijk wel, maar als je ergens een toon “varieert”, dan kan dat zelfs mooi zijn. 

Wanneer je ergens echt hobbelt met de tekst, ga dan even terug luisteren, hoe de plek nou precies gaat. 

Het zingen oefenen is in de meeste gevallen het gemakkelijkste gedeelte van je oefenproces. 

Nu de drie dingen (akkoordwisseling, strum en zingen) bij elkaar komen is het logisch, dat het weer wat moeizamer gaat, Begin daarom met de oefenstrum [N-N-] bij het zingen. 

Je kunt het weer opbouwen – eerst de eerste regel, dan het eerste couplet. Pas wanneer dat goed loopt doe je het refrein. Tot je het hele lied kunt zingen met de oefenstrum. 

Je begint een lied altijd met een intro. Het intro gebruik je om voor het zingen nog even je strum in het juiste tempo te oefenen (en ook een aantal akkoorden). Dit intro kun je zolang herhalen, tot het lekker loopt. Dan pas begin je met het zingen.  

Je snapt het al: eerst de eerste regel, wanneer die goed loopt de tweede regel, dan het eerste couplet e.z.v. Tot je het hele lied kunt.

Je tempo verhogen doeje in stapjes. Steeds eerst langzaam beginnen. Als dat goed gaat ietsje sneller. Wanneer dat ook goed gaat nog sneller. Tot je op het juiste tempo bent. 

En dan kun je het lied spelen!!! Joepie!!!

Dit oefenproces kan enkele minuten of uren in beslag nemen, maar het kan ook meerdere dagen of weken duren. Dat hangt ervan af, hoe moeilijk het lied voor jou is, hoeveel nieuwe akkoorden er voor jou in zitten, hoe makkelijk je de strum ervaart, of je het lied al kende en makkelijk kunt meezingen. 

  • 1 – De akkoorden oefenen
  • 1a –  Akkoordwisseling oefenen met oefenstrum
  • 1a – Moeilijk akkoord
  • 2 – De strum oefenen
  • 2a – De juiste strum op één akkoord oefenen
  • 2b – Strum op de eerste regel, 1ste couplet ez.v
  • 2c – Sneller tempo
  • 3 – Het zingen oefenen
  • 3a – Het lied beluisteren 
  • 3b – Het lied meezingen
  • 3c – Moeilijk stukje – ga precies luisteren en nazingen
  • 4 – Akkoordwisseling, strum en zingen bij elkaar brengen
  • 4a – Ukelelespel en zingen combineren met de oefenstrum
  • 4b – Ukelelespel en zingen combineren met de juiste strum, rustig tempo
  • 4c – Ukelelespel en zingen combineren met de juiste strum in het juiste tempo